Een gifvrije moestuin? Mijn 10-stappenplan naar een gezonde oogst

Een gifvrije moestuin? Mijn 10-stappenplan naar een gezonde oogst

Het moestuinseizoen is weer begonnen! En als jij ook iemand bent die staat te popelen om wat tegels uit je achtertuin te slopen, met je handen in de aarde te wroeten, zaadjes te zaaien en straks vol trots je eigen sla, tomaatjes of courgette te oogsten: same here. Ik ben dol op moestuinieren. Verser wordt het gewoon niet. Een moestuin is alleen niet vanzelfsprekend gifvrij. Veel ‘moestuinproducten’ – van potgrond tot tuinslangen – kunnen allerlei schadelijke stoffen bevatten. En dan hebben we het nog niet eens over wat er al ín de grond kan zitten. Daarom deel ik vandaag mijn eigen stappenplan naar een less toxic moestuin.

Stap 1: Laat je grond testen

Voordat je enthousiast begint met zaaien en planten, is het slim om stil te staan bij de kwaliteit van je tuingrond. In Nederland komt het steeds vaker voor dat moestuingrond vervuild is met PFAS, zware metalen, pesticiden of andere chemische stoffen. Ook volkstuinen of achtertuinen kunnen hiermee te maken hebben, bijvoorbeeld door nabijgelegen industrie, vervuilde compost of jarenlang gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het RIVM heeft voor moestuinen in de buurt van chemiebedrijf Dupont/Chemours in Dordrecht zelfs het advies afgegeven daar niet van te eten.

Wil je weten hoe het zit bij jou? Er zijn gespecialiseerde laboratoria zoals Eurofins die pakketten aanbieden voor particuliere grondanalyses. Of je kunt zoeken binnen je gemeente naar een bedrijf dat grondanalyses doet. Er zijn ook makkelijke DIY-testkits verkrijgbaar om je moestuingrond te laten testen, zoals deze uitgebreide grondtest (PFAS, bestrijdingsmiddelen, zware metalen). Niet goedkoop helaas, maar wel een goede investering als je serieus aan de slag wilt met veilig voedsel uit eigen tuin. Een moestuin aanleggen op zwaar vervuilde grond is gewoon geen goed idee. En meten is weten.

Stap 2: Kies biologische zaden

Ik raad je aan te gaan voor biologische zaden – vrij van synthetische pesticiden, genetische manipulatie of coating met chemische middelen. Bij De Bolster hebben ze een enorme keuze aan biologische, GMO-vrije zaden. Ik koop hier altijd de zaden voor mijn eigen moestuintje.

GMO staat trouwens voor Genetisch Gemodificeerd Organisme. Bij GMO-zaden is het DNA van de plant in een laboratorium aangepast, vaak om het gewas resistent te maken tegen bepaalde ziektes of pesticiden. Er is nog veel discussie over de mogelijke langetermijneffecten dus ik kies altijd voor GMO-vrij.

Als je liever niet alles zelf opkweekt (het is nogal een klusje natuurlijk, hoewel ik het elke keer weer magisch vind om een zaadje in een grote plant te zien veranderen), kun je ook terecht bij biologische kwekerijen of tuincentra voor biologische plantjes. Prei koop ik bijvoorbeeld als zaailingen (babyplantjes), omdat het opkweken nogal langzaam gaat. Zo kun je het jezelf soms wat makkelijker maken. 😉

Stap 3: Selecteer less toxic potgrond

Om van zaadje naar plantje te gaan, heb je meestal potgrond nodig met voedingsstoffen. Potgrond bestaat doorgaans uit een mix van veen (turf), compost, kokosvezel of schors, zand of klei en toegevoegde meststoffen. Maar de ene potgrond is de andere niet. In niet-biologische potgrond kunnen bijvoorbeeld resten van landbouwchemicaliën zitten, afhankelijk van de compostbron. Denk aan glyfosaat. Vermiculiet in potgrond (een mineraal dat water vasthoudt waardoor de bovenlaag van de potgrond minder snel uitdroogt) kan zelfs vervuild zijn met asbest. En als potgrond gemaakt is van materialen waarin plastic zat – zoals verkeerd gescheiden GFT of composteerbare verpakkingen met plastic coating – kunnen er microplastics en PFAS in de grond belanden. Ik ga zelf hoe dan ook altijd voor biologische potgrond. Die is doorgaans gewoon beter gecontroleerd op landbouwgif, zware metalen etc.

Stap 4: Start je plantjes op zonder plastic

Voor het opkweken van zaailingen worden heel vaak plastic kweekpotjes en zaaibakken gebruikt, met het risico op microplastics die – zo is gebleken uit onderzoek – via de wortels de planten kunnen binnendringen. En zo dus in je voedsel terechtkomen. Geen lekker idee natuurlijk, een zelfgekweekte sla met plastic erin… 

Behalve microplastics heb je het risico van giftige chemicaliën die uit het plastic kunnen logen, zoals bisfenolen. Zelfs als een plastic potje wordt aangeprezen als ‘BPA-vrij’ kunnen er nog talloze andere chemicaliën lekken in de aarde. Trap dus niet in die marketingtruc. Wees ook voorzichtig met bakjes/potjes van papierproducten, tenzij je zeker weet dat ze geen PFAS bevatten.

Zoek je naar een veiligere, plasticvrije oplossing, dan kun je denken aan potjes van 100% natuurrubber, kweekbakken van hennep, ongeverfde terracotta (let op zware metalen) of zelfs wol. Je kunt ook lekker crea aan de slag en je eigen kweekbakken maken van onbehandeld hardhout.

Stap 5: Vermijd compost met troep

Compost is goud voor je moestuin, maar alleen als het schoon is. Uit recent onderzoek blijkt dat GFT-compost regelmatig vervuild is met PFAS, zware metalen en resten van bestrijdingsmiddelen. Wil je zekerder zijn van een veilige bodem? Dan is je eigen composthoop of wormenbak (wormenhotel) een goede oplossing. Dan bepaal je immers zelf wat er composteert.

Voor je composthoop gebruik je keukenafval (zonder vlees/dierlijke resten), snoeiafval en bladeren. Dit wordt door micro-organismen en insecten afgebroken. Erg makkelijk als je plek hebt in je tuin en je kunt grote hoeveelheden afval verwerken.

Voor een wormenhotel werk je met speciale compostwormen (meestal tijgerwormen) die je keukenafval opeten en omzetten in superrijke wormencompost én vloeibare plantenvoeding (wormen thee). Wormen zijn wel gevoelig voor bepaalde voeding (zoals vlees, citrusvruchten en uien) dus deze liever niet in je compost.

Wormenhotels zijn er plasticvrij, gemaakt van hout of terracotta. Of maak zelf een natuurlijk wormenbed: in een (houten) bak op een schaduwrijke plek leg je natte papiersnippers, wat tuinaarde en voeg je wormen toe. Na een paar dagen geef je dagelijks plantaardig keukenafval. Na verloop van tijd zullen de wormen zich voortplanten en je keukenafval tot compost verwerken.

Probeer ook zeker natuurlijke boosters zoals brandnetelgier of heermoesextract. Die versterken je planten en verbeteren de bodem. Brandnetels en heermoes groeien meestal als crazy in je tuin, dus maak zeker gebruik van wat de natuur je – gratis en voor niks – aanbiedt!

Stap 6: Bestrijd plagen zonder gif

We willen natuurlijk allemaal een overvloedige oogst, maar helaas vinden slakken, bladluizen en ander ongedierte je moestuin net zo aantrekkelijk. Maar gif is echt een absolute no-go! Chemische bestrijdingsmiddelen doden niet alleen het beoogde ongedierte, maar ook bijen, lieveheersbeestjes en het bodemleven. En uiteindelijk komt het via je groenten ook gewoon op je bord terecht.

Gelukkig zijn er prachtige natuurlijke oplossingen zoals neemolie. Of lok bepaalde insecten die plagen bestrijden, zoals lieveheersbeestjes tegen bladluizen. Sommige planten beschermen elkaar bovendien tegen ongedierte. Basilicum naast tomaten bijvoorbeeld, of afrikaantjes tussen je tomaten. De Oost-Indische kers is ook een topper: die lokt schadelijke insecten weg van je andere groentes. Er zijn echt tal van trucjes. Kijk voor meer inspiratie eens in het Plaagdierboek van Suze Peters.

Stap 7: Kies plasticvrije spullen

Als het aankomt op de spullen die je nodig hebt voor je moestuin, zijn veel items (deels) gemaakt van plastic. Dat kan betekenen dat er ongemerkt toch nog allemaal troep je aarde, en dus je plantjes, binnenkomt. Ik heb zelf jaren geleden de fout gemaakt plastic te gebruiken in de moestuin en kom nu nog steeds plastic sliertjes in de aarde tegen… Maak dus niet dezelfde fout als ik en kies voor plasticvrije items zonder giftige chemicaliën.

  • Plantsteunen en stokken: gebruik onbehandeld hout of bamboe in plaats van kunststof stokken.
  • Bindmateriaal: kies voor jute, hennep of sisal touw.
  • Plantenlabels: hout of metaal. Ook makkelijk zelf in elkaar te knutselen met wat stokjes uit het bos en touw
  • Tuingereedschap: zoek naar metaal of hout, zonder plastic handvaten.
  • Gieter of plantenspuit: zijn er ook in metaal of glas.
  • Tuinhandschoenen: natuurrubber of (gecertificeerd biologisch) katoen

Stap 8: Gebruik natuurlijke mulch

Mulch (een laag materiaal die je over de grond en om planten aanbrengt) is top. Het beschermt en voedt je bodem, houdt vocht vast (super dus bij droogte) en gaat onkruid tegen zodat je minder hoeft te schoffelen. Maar let op: goedkope mulch uit de winkel is soms gemaakt van gerecycled hout dat behandeld is met giftige chemicaliën, en bevat mogelijk onveilige kleurstoffen. Veel mensen gebruiken bovendien plastic worteldoek. Ik snap dat het superpraktisch en makkelijk is allemaal, maar bedenk wel dat microplastics en schadelijke stoffen in je aarde en plantjes terecht kunnen komen. En dus in jou.

Less toxic alternatieven om onkruid te onderdrukken zijn:

  • Gemaaid gras/hooi (werkt bij mij altijd fantastisch)
  • Houtsnippers (let op: onbehandeld)
  • Bladeren
  • Boomschors
  • Wollen worteldoek
  • Hennep worteldoek

Stap 9: Geef veilig water

Last but not least: denk na over hoe je water geeft. Standaard tuinslangen van PVC kunnen zware metalen en weekmakers (ftalaten) afgeven, vooral bij warm weer of als water stil staat. Drink dan ook nooit uit zo’n slang, en gebruik het liever niet om je eetbare planten mee te besproeien.

Waarmee dan wel?

  • Houten of terracotta (ongeglazuurd) regenton.
  • Gieter van metaal (zoals zink) – bij kleine tuintjes.
  • Natuurrubberen tuinslang. Of check dat de tuinslang in elk geval niet is gemaakt van PVC (beter is polyurethaan) en geen ftalaten, lood, cadmium en barium bevat. En het liefst is er natuurlijk getest op deze dingen.

Stap 10: Laat los

Je hebt je best gedaan. Je hebt gespit, permacultuur bestudeerd, gewied, geschoffeld en er alles aan gedaan om je tuin gifvrij te maken. En dan? Dan is het tijd om een stap terug te doen. Want perfectie bestaat niet, ook niet in de moestuin.

Ik spreek uit ervaring. Nadat ik wekenlang alles op alles had gezet voor een ‘gifvrije’ moestuin — wormen gevoederd, onkruid met de hand verwijderd, alles biologisch en plasticvrij — zag ik twee weken later mijn buurvrouw doodleuk met haar gifrugzakje om pal naast mijn tuin spuiten. Jep. Ik kon wel janken.

Maar het punt is: je hebt niet alles in de hand. En dat hoeft ook niet. Elke stap richting minder gif is er één. Laat het idee van perfectie dus los, en vertrouw erop dat je al heel veel goeds doet — voor je gezondheid, voor de aarde, en voor alles wat groeit en bloeit.

Wil je weten welke tuinierspullen ik less toxic vind?

In de Leef Less Toxic Cursus vind je mijn productaanbevelingen voor een plasticvrije, gifvrije tuin. Maar dat is niet alles: in de cursus vind je 400+ product swaps binnen allerlei soorten categorieën (zoals voor je keuken, slaapkamer of kleding), plus de kennis en tools om zelf te leren filteren. Ook kun je productreviews aanvragen in de community. Doe je mee? 😀

Back to blog

Leave a comment